Zo schaadt kleding het milieu
Er wordt elk jaar heel veel nieuwe kleding geproduceerd. En omdat de productie van kleren flinke impact heeft is de milieuschade van kleding groot. Wat moet je je voorstellen bij die impact? Hoeveel CO2-uitstoot komt vrij? En welke soorten milieuschade worden veroorzaakt door kleding? Antwoord op deze en andere vragen vind je in de uitleg op deze pagina over de impact van kleding op het milieu.
Impact van kleding
De kledingindustrie groeit . De groei komt doordat het aantal mensen op de wereld toeneemt, de groep mensen met een middeninkomen stijgt en doordat mensen kleding vaker als wegwerpproduct behandelen. Dit heeft gevolgen voor het milieu: ongeveer van de mondiale uitstoot van broeikasgassen komt door de kleding- en schoenenindustrie. Ook in Nederland blijft het aanbod toenemen, er komen hier per jaar bijna 1 miljard kledingstukken op de markt. Gemiddeld kopen we in Nederland rond de 50 nieuwe kledingstukken per persoon per jaar.
In 2015 kocht de wereldbevolking 62 miljoen ton kleren en schoenen. En als de groeitrend doorzet is dit in 2030 ongeveer 102 miljoen ton kleding.
In 2018 werd circa 4 procent van de uitstoot van broeikasgassen in de wereld (2,1 Gton CO2eq) direct en indirect veroorzaakt door de mondiale kleding- en schoenenconsumptie. Lees meer over het broeikaseffect.
Naast klimaatbelasting door uitstoot van broeikasgassen heeft kledingproductie ook op andere manieren gevolgen voor het milieu. Denk aan landgebruik, watergebruik en gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Zo gebruikt alleen al de katoenteelt een indrukwekkende hoeveelheid water, landbouwgrond en schadelijke bestrijdingsmiddelen. En bij de productiefabrieken worden chemicaliën gebruikt voor het verven van kleding, leer looien en het viscoseproces. Het verf- en afwerkproces van textiel veroorzaakt watervervuiling als de chemicaliën het milieu inlekken. Synthetische kleding draagt bij aan de microplasticvervuiling. Tenslotte ontstaat er een afvalberg van afgedankte kleding.
Wat is de milieuschade per kledingstuk?
Het liefst weet je natuurlijk precies hoeveel milieuschade elk kledingstuk veroorzaakt. Maar dat is niet zo makkelijk te ontdekken. De grootste milieubelasting komt van het produceren van het kledingstuk, maar het is niet makkelijk om te zeggen welk materiaal het beste is. Dit komt doordat de ene stof bijvoorbeeld een lagere CO2-voetafdruk heeft, maar wel druk legt op de waterhuishouding bij de teelt. En als je het eenmaal hebt gekocht, maakt het ook uit hoe goed je voor een kledingstuk zorgt: hoe langer je ermee doet en hoe minder snel je het vervangt door iets nieuws, hoe minder je het milieu belast. Daarnaast hangt de milieuschade af van wat je met het kledingstuk doet als je het zelf niet meer wilt hebben.
7 x schade door kledingproductie
Elk materiaal vereist een andere manier van verbouwen of produceren. En elke manier heeft weer een andere impact op het milieu. Daardoor is ook de milieubelasting per materiaal verschillend. Hieronder lees je over 7 soorten schade van kledingproductie. Voor kleren zijn grondstoffen nodig. Denk aan katoen en wol, verkrijgbaar door katoenplanten te verbouwen of schapen te scheren. Of synthetische stoffen, zoals polyester en nylon, die gemaakt worden van aardolie. Van zulk basismateriaal maken producenten bruikbare vezels, die ze verwerken tot draden en stoffen, zodat er vervolgens kledingstukken van genaaid kunnen worden. Tijdens deze stappen wordt het materiaal op allerlei manieren bewerkt, bijvoorbeeld door het te verven of waterafstotend te maken. Elke stap van grondstof naar kledingstuk belast het milieu. Hieronder lees je hoe.
1. Klimaatverandering
Voor de productie van kledingstoffen is energie nodig. Veel energie. Bijvoorbeeld om gewassen te verbouwen of stallen te verwarmen. Maar ook om olie voor synthetische vezels te winnen. En om stoffen te maken in de fabriek. Die energie komt vaak uit fossiele brandstoffen, zoals olie, kolen en gas. Bij de verbranding hiervan komt CO2 vrij. Schapen laten bovendien massaal winden en boeren vol methaan. Dat zijn allemaal broeikasgassen: gassen die de aarde opwarmen en het klimaat veranderen. Kleding (inclusief schoenen) veroorzaakte in 2018 ongeveer 4 procent van de wereldwijde uitstoot van.
Broeikasgassen zoals CO2 komen van nature voor in de atmosfeer en zorgen ervoor dat de warmte van de zon wordt vastgehouden. De laatste 250 jaar zijn er veel meer broeikasgassen in de atmosfeer gekomen. Die houden extra warmte vast, waardoor sinds 140 jaar de temperatuur stijgt. Lees meer over het (versterkte) broeikaseffect.
2. Landgebruik
Voor de productie van kleding is grond nodig, bijvoorbeeld om materiaal als katoen en bamboe te verbouwen. Hiervoor leggen producenten grote plantages, productiebossen en kwekerijen aan. Ook voor wol is vaak een flink grondoppervlak nodig: schapen moeten weidegrond hebben om te kunnen grazen. schapen grazen op dijken of in natuurgebieden. Alleen de productie van synthetische en gerecyclede stoffen neemt weinig land in beslag. De grond waar de fabriek op staat, is daarvoor genoeg.
Niet alle schapen belasten het milieu even sterk. Neem bijvoorbeeld schapen die grazen in uitgestrekte, onvruchtbare weidegebieden. Zij belasten het natuurlijke ecosysteem veel minder dan schapen in een intensief veeteeltsysteem die gehouden worden op vruchtbare grond.
3. Waterstress
Voor de productie van kleding is water nodig. Bijvoorbeeld om gewassen te verbouwen, zoals bamboe en katoen. De katoenteelt vereist zelfs heel veel water, terwijl katoenplantages vaak juist in gebieden liggen waar het weinig regent. Ook bij de productie van viscose is veel water nodig, voornamelijk om de afvalstoffen die vrijkomen te verdunnen. Daarnaast is er veel water nodig voor het maken van stoffen uit vezels, of die vezels nu natuurlijk of synthetisch zijn. In droge gebieden neemt kledingproductie soms zoveel water in beslag dat er niet genoeg schoon drinkwater overblijft voor de bevolking. Als watergebruik leidt tot dit soort watertekorten, noem je dat 'waterstress'.
4. Afname fossiele brandstoffen
Om kleding te maken zijn fossiele nodig. Synthetische kledingvezels worden bijvoorbeeld gemaakt uit aardolie. Ook kunstmest – vaak gebruikt bij de teelt van niet-biologische gewassen– wordt vaak geproduceerd uit fossiele grondstoffen. Bovendien wordt energie nog vaak opgewekt uit fossiele brandstoffen. Energie die nodig is voor het bewerken en vervoeren van kleding draagt dus ook bij aan het probleem. Er zijn veel redenen om fossiele grondstoffen in de grond te laten. Bijvoorbeeld omdat ze in hoog tempo opraken en het delven en gebruik ervan het milieu belast.
Fossiele brandstoffen bevatten koolstof die miljoenen jaren geleden door planten is vastgelegd. Doordat we aardolie, aardgas en kolen nu gebruiken als brandstof komt de koolstof vrij in de atmosfeer als een flinke hoeveelheid extra CO2. De fossiele brandstoffen zijn verantwoordelijk voor de uitstoot van broeikasgassen, en bovendien veroorzaken ze de nodige vervuiling. Lees meer over klimaatverandering
5. Plastic vervuiling
Bij het produceren, dragen, wassen en drogen van synthetische kleren komen kleine plastic vezels vrij. Vooral fleece geeft veel van dit soort microplasticvezels af. Die vezels kunnen vervolgens in de lucht, bodem, zoete en zoute wateren belanden. Dat is een probleem, want kleine plastic deeltjes zijn niet biologisch afbreekbaar. In het zeewater zorgen ze voor ernstige vervuiling: de zogenaamde plasticsoep. Omdat de oceanen onze grootste zuurstofleveranciers en een belangrijke voedselbron zijn, kan dat grote gevolgen hebben voor de mens.
6. Chemische middelen
Bij het bewerken van sommige materialen zetten producenten chemische middelen in, zoals oplosmiddel (viscose en verven) of chroom (leerlooien). Als deze giftige stoffen weglekken kan dat leiden tot grote schade aan het milieu. Daarnaast gebruiken producenten bij het verbouwen van basismateriaal als katoen vaak bestrijdings. Overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen kan flinke schade toebrengen aan ecosystemen. Naast schadelijkheid voor het milieu kunnen chemicaliën ook heel schadelijk zijn voor werknemers en de lokale bevolking.
Deze bestrijdingsmiddelen kunnen kunstmatig of biologisch zijn. Vooral in de niet-biologische katoenteelt worden veel kunstmatige bestrijdingsmiddelen gebruikt. Kunstmatig of niet; het doel is planten en bomen te beschermen tegen ziekten, plagen en onkruid.
7. Mensen- en dierenleed
Wereldwijd werken miljoenen mensen in de kledingproductie. Werken zij in veilige en gezonde omstandigheden, met voldoende salaris? Bij sommige merken en kleren is het antwoord 'nee'. Dat is geen milieufactor, maar wel iets om rekening mee te houden als je een eerlijke kledingkeuze wilt maken. Hetzelfde geldt voor dierenleed. Dit kan voorkomen bij het winnen van dierlijke materialen, bijvoorbeeld voor het maken van wol en leer. Maar indirect ook door andere productieprocessen. Klimaatverandering, landgebruik, waterstress, plasticsoep en giftige middelen tasten de gezondheid en leefgebieden van dieren enorm aan.
Anderen keken ook naar
Hoe geef jij je kleren nieuw leven?
Er komt een punt dat je bepaalde kleren niet meer draagt. Ze zijn stuk, versleten of hebben vlekken die er niet meer uitgaan. Of je vindt ze gewoon niet...
Plastic in zee of plasticsoep
In zee drijft veel plastic, van grote stukken op het water tot bijna onzichtbare stukjes onder water. Dit noemen we ook wel plasticsoep. Plastic hoort...
10 tips voor duurzamere kleren
Je kunt de milieuschade van jouw kleren eenvoudig beperken. De grootste winst zit in minder nieuwe kleren kopen. Met deze tips kun je kleren slim aanschaffen,...