Vraatinsecten in de tuin

klimop met bladluizen en mieren
Verschillende insecten(larven) zien jouw tuinplanten als een lekker hapje. Veel voorkomende vraatinsecten zijn bijvoorbeeld bladluizen, dopluizen, spint en rupsen van de buxusmot. Heb je deze vraatbeestjes liever niet in je tuin? Zorg dan voor gevarieerde en gezonde beplanting en lok natuurlijke vijanden naar je tuin zoals lieveheersbeestjes, vogels, vleermuizen en egels. Ontdek hier meer tips tegen vraatinsecten. 
  1. 01

    Zorg dat er in je tuin verschillende soorten planten staan. Hierdoor is de kans kleiner dat vraatinsecten uitgroeien tot een plaag. Ook spreid je zo het risico en verklein je de kans dat een vraatinsect snel grote schade aanricht.  

  2. 02

    Denk goed na over welke planten waar in je tuin het beste tot hun recht komen. Hoe beter planten bij jouw tuin passen, hoe gezonder en sterker ze zijn. Daardoor zijn ze beter bestand tegen vraatinsecten  

  3. 03

    Maak je tuin aantrekkelijk voor natuurlijke vijanden van vraatinsecten: lieveheersbeestjes, oorwurmen, egels, vleermuizen en vogels. Zorg voor voldoende voedsel, schuilplekken en nestmogelijkheden.  

  4. 04

    Controleer je planten regelmatig op vraatinsecten. Merk je dat je planten worden aangetast? Verwijder dan de aangetaste takken of bladeren met het vraatinsect. Gooi deze takken en bladeren niet op je composthoop, maar bij het groente-, fruit- en tuinafval (gft). Insecten op jonge scheuten verwijder je met de hand of met een stevige waterstraal.  

  5. 05

    Is de plaag hardnekkig? Onderzoek dan om welk soort vraatinsect het gaat. Zo kan je gericht maatregelen nemen tegen de plaag.  

Voorkom een plaag

Plaats verschillende soorten planten  

Als je verschillende soorten planten in je tuin plaatst, is de kans kleiner dat een vraatinsect snel grote schade aanricht. Vraatinsecten die één bepaalde plantensoort eten, hebben na verloop van tijd minder voedsel. Als een buxusstruik bijvoorbeeld is kaalgevreten door een buxusmot, hebben andere buxusmotten geen voedsel meer. Daardoor kan de plaag niet groter worden. Ook spreid je het risico als je verschillende soorten planten in je tuin zet: hoewel je misschien de buxusstruik verliest, worden andere planten niet aangevreten.  

Zorg voor sterke en gezonde planten  

Het is slim als je voor planten kiest die goed bij jouw tuin passen én als je deze op de juiste plek zet. Hoe beter planten bij jouw tuin passen, hoe gezonder en sterker ze zijn. Zo zijn je planten beter bestand tegen vraatinsecten. Kies planten die passen bij het bodemtype van je tuin en houd rekening met zonnige of schaduwrijke plekken.  

Verwelkom natuurlijke vijanden  

Laat de natuur het werk doen: als je natuurlijke vijanden in je tuin verwelkomt, verklein je de kans op plagen. Lieveheersbeestjes en oorwurmen zijn bijvoorbeeld dol op blad- en dopluizen. Ook vogels, vleermuizen en egels kunnen helpen bij de bestrijding van vraatinsecten. Zo zorg je gelijk voor meer leven in je tuin. Deze natuurlijke vijanden ontdekken jouw tuin vanzelf als je zorgt voor voldoende voedsel, schuilplekken en nestmogelijkheden.  

Zo herken je verschillende vraatinsecten

Controleer je planten regelmatig op vraatinsecten. Merk je dat je planten worden aangetast? Achterhaal dan of je te maken hebt met een vraatbeestje. Veel voorkomende vraatinsecten in de tuin zijn bladluizen, dopluizen, spint en rupsen van de buxusmot. In openbare ruimtes komt de eikenprocessierups steeds vaker voor in Nederland. Hieronder lees je hoe je deze insecten herkent. Herken je geen van de vraatbeestjes die we hieronder beschrijven? Dan wordt je plant mogelijk aangetast door een ander soort vraatinsect of door een schimmel. Heb je vooral last van plagen op je kamerplanten? Bekijk dan hier welke plaagbeestjes veel voorkomen bij planten in huis.   

Luizen  

Je herkent bladluizen en dopluizen aan de vieze, plakkerige plekken op een plant. De beestjes leven namelijk van plantensappen. De suiker (honingdauw) die in plantensappen zit, scheiden planten af als een plakkerig goedje. Luizen zitten graag op jonge scheuten, stammen of takken. Je hebt luizen in allerlei kleuren, zoals groen, grijs, geel en bruin.  

Bladluis op plant. Plagen op kamerplanten.

Spint  

Spintmijten herken je aan fijn spinsel onder bladeren. Het zijn rode, bruine of geelgroene beestjes van maximaal 0,5 mm groot. Bladeren krijgen door spintmijten bruine puntjes, worden geheel bruin en vallen af.  

Het weefsel van een spintmijt op een blad. Door spintmijt kunnen bladeren verkleuren en afsterven.

Buxusmot  

De rupsen van de buxusmot eten buxusstruiken kaal voor ze ontpoppen. De mot is afkomstig uit Azië en veroorzaakt in Nederland steeds meer schade. Wees alert op signalen zoals spinsels, uitwerpselen, wormen of rupsen in je buxus. Kijk diep in de plant bij de onderste stammen en pols bij buren met een buxus of zij problemen hebben. Een vroege behandeling vergt minder bestrijdingsmiddel en heeft meer garantie op succes. Je bent meestal te laat als je dode blaadjes, kale takjes en bladskeletten met spinsel ziet.  

Eikenprocessierups  

De eikenprocessierups voelt zich steeds beter thuis in Nederland. Je herkent deze rups aan zijn kenmerkende lange, witte haren. In de zomermaanden zie je veel eikenbomen met waarschuwingslinten waarop een nest met rupsen is gevonden. De linten zijn niet voor niets: de minuscule brandhaartjes van de rups zweven door de lucht en veroorzaken problemen met de huid, ogen en luchtwegen. Het nest zit meestal in kluwen spinsel aan de zonnige zuidzijde van de boom, maar soms ook op de grond aan de voet van de boom. Vanaf de nesten verplaatsen de rupsen zich in een sliert – in processie – naar de blaadjes. Het Kennisplatform eikenprocessierups vertelt je het laatste nieuws en geeft meer uitleg over de eikenprocessierups.  

Het nest van de eikenprocessierups met een aantal rupsen. Je vindt de nesten vaak op de zonnige zuidkant van eikenbomen.

Tips tegen veel voorkomende vraatinsecten

Merk je dat je planten worden aangevreten? Verwijder dan in ieder geval de aangetaste takken of bladeren met vraatinsecten en gooi ze bij het gft-afval. Gooi de planten(resten) niet op je composthoop. Zo voorkom je dat je de beestjes later zelf weer terug in je tuin brengt. Eikenprocessierupsen vormen een uitzondering op deze regel: laat deze rupsen altijd door een professionele bestrijder verwijderen.   

Is de plaag hardnekkig? Zorg dan dat je weet van welk soort vraatinsect jouw planten last hebben. Er zijn dan verschillende manieren om het vraatinsect milieuvriendelijk te bestrijden. Hieronder vind je meer tips voor het bestrijden van luizen, spint, de buxusmot en de eikenprocessierups.  

Luizen 

Luizen staan op het menu van oorwurmen, (larven van) lieveheersbeestjes en gaasvliegen. Oorwurmen kan je zelf vangen in een bloempot of glazen potje gevuld met stro. Deze nuttige beestjes plaats je vervolgens vlakbij de aangetaste plant. Komen er weinig lieveheersbeestjes en gaasvliegen voor in jouw tuin? Koop dan zakjes met larven en hang ze in de aangetaste struik of plant. Ze verspreiden zich snel op zoek naar een luizenmaaltijd. Per dag kan een larve tot tachtig bladluizen eten! De larvenzakjes zijn vooral zinvol kort nadat je de eerste luizen hebt gesignaleerd.  

Wist je dat mieren samenwerken met luizen? Mieren beschermen luizen en doden de larven van lieveheersbeestjes. In ruil daarvoor smullen de mieren van de honingdauw die bladluizen uitscheiden. Zet dus alleen larven in als je zeker weet dat er geen mieren zijn die de luizen beschermen. 

Spint  

Hebben je planten last van spint? Verwijder dan de aangetaste bladeren en takken. Is de plaag hardnekkig? Zet dan roofmijten in tegen spint. Roofmijten zijn natuurlijke vijanden van spintmijten. Koop zakjes met roofmijten en strooi deze rondom de aangetaste planten.  

Buxusmot  

Wil je de buxusmot bestrijden?  Let dan vanaf april goed op zodat je nog tijdig actie kan ondernemen om je buxus te beschermen. Met een vroege behandeling zorg je dat bestrijdingsmiddelen niet nodig zijn en heb je meer garantie op succes. Een behandeling met bestrijdingsmiddelen is meestal geen succes en gevaarlijk voor bijen. Je bent meestal te laat als je dode blaadjes, kale takjes en bladskeletten met spinsel ziet.  

Verwijder rupsen en poppen met de hand en knip de spinsels eruit. Zwaar aangetaste delen van de struik kan je beter volledig verwijderen of afknippen. Voer de takken af in een afgesloten zak of container maar gooi de aangetaste buxus niet bij het gft. De rups (of vlinder als de bak maar lang genoeg staat) kan dan ontsnappen. Voor je het weet verspreidt het beestje zich dan naar andere locaties.  

Eikenprocessierups  

Blijf uit de buurt van eiken met rupsen. Meld besmette bomen in openbare ruimtes bij je gemeente als er nog geen lint om de boomstam zit. Staat de boom op je eigen terrein? Verwijder of bestrijd de nesten of rupsen dan niet zelf. Laat dit over aan een professionele bestrijder. Meer informatie vind je op de website van GGD.  

Heb je een tuin? Zorg dan voor voldoende natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups. Zo zorgen sluipwespen dat rupsen in een vroeg stadium doodgaan en smullen koolmezen van eikenprocessierupsen. Ook diverse andere dieren lusten de rupsen zoals mussen, kauwen, spreeuwen, lieveheersbeestjes en vleermuizen. Richt je tuin vriendelijk in voor vogels en insecten. Plaats bijvoorbeeld nestkastjes in je tuin en plant fluitenkruid voor sluipwespen.  

Brandnetels tegen vraatinsecten

Met een brandnetelextract bescherm je fruitbomen en groenten tegen vraatinsecten zoals luizen, spintmijt en schimmelziekten. Het middel is officieel toegelaten. In een paar stappen heb je genoeg brandnetelsoep om plagen in je moestuin milieuvriendelijk te verwijderen.

  • Meng 75 gram jonge brandnetelblaadjes met 1 liter drinkwater, laat het 3-4 dagen trekken bij 20°C en roer het mengsel dagelijks.
  • Filter de soep en verdun het middel 5 keer voor je het gebruikt.
  • Spuit het extract op de aangetaste planten.
  • Herhaal dit om de week of om de twee weken.
  • Pas het in totaal niet meer dan zes keer toe in één seizoen.  

Chemische bestrijding

Heb je alles geprobeerd, maar heb je nog steeds last van vraatinsecten in je tuin? Overweeg dan om een chemisch bestrijdingsmiddel in te zetten. Vanwege de belasting voor het milieu raden wij het af. Helaas is het soms de enige oplossing als je last hebt van een plaag.   

Koop alleen Ctgb-middelen  

Tegen vraatinsecten zijn chemische bestrijdingsmiddelen te koop. Koop alleen middelen met een toelating van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Koop nooit iets waar geen ingrediënten op staan. Een toegelaten middel herken je op de verpakking aan een nummer dat begint met 'NL', 'EU' of eindigt op een 'N'. Lees meer over toegelaten middelen. Welk middel je mag gebruiken tegen een plaag kun je ook vinden op de toelatingslijst van het Ctgb.

Volg altijd de gebruiksaanwijzing  

Is een middel toegelaten? Dan betekent dat nog niet dat het milieuvriendelijk is. Sommige stoffen zijn bij verkeerd gebruik schadelijk voor het grondwater, de bodem of voor andere dieren dan het plaagdier. Je mag middelen vaak alleen bedekt (in een kas) gebruiken. Volg altijd nauwkeurig de gebruiksaanwijzing van een bestrijdingsmiddel. Zo houd je de risico's voor je gezondheid en het milieu zo laag mogelijk.  

Negeer vage claims  

Soms staan er termen als 'plantaardig', ‘natuurlijk’ of ‘milieuvriendelijk’ op het etiket van het bestrijdingsmiddel. Dit soort vage kreten zeggen weinig bij een bestrijdingsmiddel: gif is gif. Dat geldt ook voor 100% natuurlijke middelen. Laat je dus niet misleiden door dit soort claims, maar check altijd de kleine lettertjes op het etiket.  

Klein chemisch afval  

Laat na gebruik de spuitbus of andere verpakking heel en lever restanten in als klein chemisch afval.