Plagen op kamerplanten
Luizen en andere vraatinsecten zuigen aan de plant om voedingsstoffen binnen te krijgen. Ze groeien dankzij de suikers en eiwitten uit plantensappen. De kamerplant krijgt hierdoor verkleurde of misvormde bladeren en groeit slecht. Luizen zetten plantensuikers om in ‘honingdauw’: een kleverig goedje dat je snel zult herkennen als vieze plekken op aangetaste planten. Dat goedje op zichzelf weer een voedingsbodem voor zwarte schimmel.
Tips tegen plagen op kamerplanten
-
01
Voorkomen is beter dan genezen. Plagen krijgen minder snel een kans als je oude bloempotten goed schoon maakt, voordat je er nieuwe planten in zet. Geef je planten ook niet te veel voeding, dat maakt ze gevoelig voor ziekten en plagen.
-
02
Goede plaatsing van je planten is erg belangrijk. Zoek per plant uit welke plek het meest geschikt is qua licht. Zijn er toch planten slachtoffer van plagen? Zet ze eens op een andere plaats; soms helpt dat.
-
03
Is het buiten niet te koud? Zet je door plagen getroffen kamerplanten dan een tijdje op een schaduwrijke plek in de buitenlucht. De meeste plaagdieren houden niet van koelte en vocht.
-
04
Last van schimmel op je bladeren? Maak de bladeren schoon met vochtig keukenpapier. Gebruik steeds een nieuw stukje keukenpapier en doe dit op ruime afstand van je overige planten.
-
05
Biologische bestrijding is een optie als je veel planten hebt. Je kunt bijvoorbeeld aaltjes (kleine wormpjes) inzetten, de natuurlijke vijand van de varenrouwmug.
-
06
Helpt niets meer? Vervang dan de plant.
-
07
Gebruik chemische bestrijdingsmiddelen alleen als er écht geen andere oplossing is. Gebruik in dat geval alleen toegelaten middelen: die zijn te herkennen aan een toelatingsnummer van het Ctgb.
Welk insect plaagt jouw planten?
Om de plaag goed te kunnen bestrijden, moet je eerst weten om welk insect het gaat. Hieronder vind je een korte omschrijving van de meest voorkomende plaagbeestjes op kamerplanten. Pak er zo nodig een loep bij om ze op de plant te herkennen.
Bladluis
Bladluizen zijn max. 1,5 mm groot. Ze zijn er in veel kleuren: groen, zwart, geel, roze, wit of paars. Ze leven op de onderkant van bladeren, op jonge stengels en in knoppen. Bladluizen veroorzaken gele of misvormde bladeren en scheiden honingdauw (plakkerig suikerlaagje) af, een voedingsbodem voor zwarte schimmel. Ze verspreiden zich via kleding en huisdieren of gaan zelf van plant naar plant.
Dopluis
Dopluizen herken je aan de grijze of bruine ‘dopjes’ (hun bolle schild) op planten. Ze zijn ca. 4 mm groot en zitten vooral op de bladeren en op de wortels van de plant. Dopluizen scheiden veel honingdauw uit. De plant groeit slecht, verkleurt en haar bladeren vallen af. De vleugelloze beestjes verspreiden zich door mee te liften op kleding of door over te lopen naar andere planten.
Wolluis
Wolluizen scheiden een wollig goedje af, waardoor ze er wit en pluizig uitzien. Ze zijn 3-6 mm groot en zitten vooral in de oksels en stengels van planten. Larven zitten meestal op de onderkant van bladeren. Ook wolluizen maken plakkerige honingdauw. De plant kan slecht groeien en krijgt bruine, gele of misvormde bladeren die uiteindelijk afvallen. Vaak raken ook bloemen en vruchten beschadigd.
Schildluis
Schildluizen vormen wasachtige korsten op de stengel en de onderkant van bladeren. Ze hebben een bruin schild en zijn 1-3 mm groot. Schildluizen lijken soms op wolluizen, maar maken geen ‘wol’. Bladeren en vruchten krijgen gele, rode of bruine vlekken, raken misvormd of vallen af. De plant groeit ook slechter. Ze verspreiden via huisdieren en kleding of door over te lopen naar een andere planten.
Trips
Tripsen zijn kleine beestjes van max. 1 mm groot. Ze zijn lichtbruin, geel of zwart van kleur. Tripsen zitten vaak op de bovenkant van het blad. Hun larven zijn meestal wit van kleur en leven juist in groepjes aan de onderkant van het blad. Je plant heeft mogelijk tripsen als haar bladeren verdrogen en vlekken krijgen. De beestjes verspreiden zich door te vliegen van plant naar plant.
Witte vlieg
Witte vliegen zijn kleine, witte vliegjes met doorzichtige vleugels. Deze plaaginsecten worden max. 1 mm groot. In het begin zitten witte vliegen vooral op jonge bladeren bovenin de plant. Later kun je ze ook vinden op bladeren onderin. Ze scheiden honingdauw (plakkerig suikerlaagje) af op de bladeren. De kleine, helderwitte vliegjes vliegen op als je de plant aanraakt.
Varenrouwmug
Varenrouwmuggen (rouwvliegjes) zijn zwarte vliegjes van ong. 5 mm groot. Deze vliegjes komen af op (te) natte potgrond. Als je last hebt van varenrouwmuggen, merk je dat snel. Je ziet ze dan vaak boven de potgrond of in de kamer vliegen. Je kunt van de muggen afkomen door de potgrond goed te laten uitdrogen.
Spintmijt
Spintmijten herken je aan fijn spinsel onderop bladeren. Het zijn rode, bruine of geelgroene beestjes van max. 0,5 mm groot. Bladeren krijgen bruine puntjes, worden geheel bruin en vallen af. Erg droge lucht, warm weer en tocht maken planten gevoelig voor spintmijt. Regelmatig besproeien met water (ook onderop bladeren) helpt. Spintmijten verspreiden zich door van plant naar plant te lopen.
Anderen keken ook naar
Bestrijdingsmiddelen en het milieu
Lukt het echt niet om ongedierte, onkruid of schimmel op een milieuvriendelijke manier weg te krijgen? Dan kun je gebruikmaken van bestrijdingsmiddelen....
Tips tegen plagen en ongedierte in huis
Een beestje tegenkomen in je huis betekent nog niet meteen een plaag. Je voorkomt dat het erger gaat worden door op tijd in actie te komen. Heb je al een...
Klein chemisch afval (kca)
Klein chemisch afval (kca) is een verzamelnaam voor allerlei soorten gevaarlijk afval, van spaarlampen en batterijen tot gootsteenontstopper en verf. Lever...